Dit heb ik geschreven als antwoord op het artikel van Leni Franken en Patrick Loobuyck in de Knack (https://www.knack.be/nieuws/belgie/onderwijs/wat-als-de-kerk-haar-eigen-vak-niet-meer-ernstig-neemt/)
Ik ben (Katholieke) theoloog van opleiding, protestantse gelovige (houder van het PEGO-ceritificaat) en niet verbonden met een onderwijsinstelling. Ik heb dus helemaal geen voordeel een standpunt in te nemen voor of tegen levensbeschouwelijk onderwijs, dat doe ik trouwens niet. Mij maakt het in zekere zin niet uit, ik ben er niet afhankelijk van, ik denk zelfs als ik ooit les zou willen geven, dat ik zelfs meer gebaat zou zijn met een levensbeschouwelijk vak dat iets minder confessioneel is. Ik heb ook geen schoolgaande kinderen waarbij ik de keuze voor levensbeschouwelijk onderwijs moet maken.
Maar ik merk toch dat de discussie ietwat oneerlijk wordt gevoerd, en dat stoort mij wel een beetje.
Leni Franken en Patrick Loobuyck maken al sinds jaar en dag reclame voor hun eigen visie omtrent het levensbeschouwelijk onderwijs en dan met name het vervangen van de vakken door een vak LEF genoemd, ik kan me voorstellen dat ze de bom die aan het einde van vorig jaar bij vele leerkrachten toekwam, als een overwinning op hun campagnevoering zien (zie mijn antwoord op hun voorstel). Echter die bom die vele godsdienstleerkrachten ongerust maakt, was misschien ook weer wat te voorbarig, want in België kan je niet zomaar de levensbeschouwelijke vakken op de schop doen, omdat ze in de grondwet verankerd zijn. Dus als men van het levensbeschouwelijk onderwijs af wil, dan zal eerst en vooral de grondwet aangepast moeten worden.
Anderzijds merk ik dat Patrick Loobuyck vooral een probleem heeft met Rooms Katholieke godsdienst. Toegegeven, het grootste aantal leerlingen in het confessioneel onderwijs, volgen Rooms Katholieke Godsdienst, maar het is dus niet het enige levensbeschouwelijke vak, en men mag dan ook niet heel het levensbeschouwelijk onderwijs enten op die ene (confessionele) levensbeschouwing.
Het grote probleem is, en daar werkt de polarisatie van Leni Franken en Patrick Loobuyck aan mee is het feit dat dit in de grondwet niet is geplaatst om mensen het leven lastig te maken, of op te zadelen met nutteloze vakken, maar wel om de rechten van de burgers te beschermen en misschien, toegegeven, wel het meest van zij met een confessionele overtuiging. Het ging er namelijk om dat kinderen en jongeren de mogelijkheid moesten krijgen om onderwezen te worden in de levensbeschouwing die ze thuis meekregen. Met andere woorden, het was een vak ter verzekering dat de kinderen en jongeren de visie van de ouders meekregen. Dat dit nu vaak niet meer gebeurt, heeft echter niets te maken met het vak, maar wel met de keuze van de ouders. Als je niet gelovig bent en je kind naar een Katholieke school stuurt of rooms-katholieke godsdienst laat volgen op school, dan is dat een keuze die je maakt. Toen ik twaalf was en er beslist moest worden naar welke school ik ging, hadden ze in mijn dorp net het RMS gesloten en bleef er nog één middelbare school over, die toevallig onder de rooms-katholieke koepel viel. Mijn moeder was niet rooms-katholiek gezind, en terwijl er wel even getwijfeld werd om het gemakkelijke voor het ongemakkelijke te nemen en me toch naar een katholieke school te sturen, is er toch beslist mij naar de dichtstbijzijnde stad naar school te laten gaan, waar wel een gemeenschapsschool was en waar er mij en (vooral natuurlijk) mijn moeder zedenleer werd aangeboden.
En dat het vak verouderd en overbodig is, meen ik niettemin toch te betwijfelen. Mijn ervaring is namelijk dat als je in de knoop zat met jezelf of een persoonlijke kwestie wilde bespreken, de eerste persoon waar je het gemakkelijkst terechtkon altijd de leerkracht van de levensbeschouwelijke vakken was. Verder vonden velen van ons het vak helemaal niet zo vervelend omdat je er niet zoveel voor moest doen en er eigenlijk ook niet veel voor moest studeren. Ik meen wel dat ik er kritisch heb leren nadenken. Maar opnieuw mijn ervaring handelt over NC Zedenleer, en dus niet over een confessionele levensbeschouwing.
Ook de kritiek die nu zelfs de opleiding van de leerkracht rooms-katholieke godsdienst op de schop gaat is wel terecht, maar wordt opnieuw oneerlijk gevoerd. Dit is namelijk voor zowat alle vakken in het middelbaar onderwijs het geval. Als ik kijk naar de beschikbare ambten voor mijn scholingsniveau dan heb ik, mits een lerarenopleiding een voldoende geacht diploma voor zowat alle vakken in het middelbaar. We hebben er op een gegeven moment zelfs om gelachen: met een lerarenopleiding heb ik namelijk een voldoende geacht diploma om Frans te geven, maar je wil mij in ieder geval niet voor een klas zestienjarigen om hen Frans aan te leren. In de praktijk hangt trouwens als er hierin tegemoet wordt gekomen wat af van de directie, want sommigen hebben graag een leerkracht met een VE-diploma, al zouden ze misschien wel iets minder kieskeurig moeten zijn, gezien de situatie. Het belangrijkste onderscheid tussen VO en AND is dan ook een lerarenopleiding, en niet de opleiding in het vakgebied.
Verder wordt er een bijzonder vreemde conclusie getrokken, zo stelt men bij het verdwijnen van de eis om gedoopt te zijn, dat men dus niet langer katholiek moet opgevoed zijn. Wel, ik ben gedoopt en ben helemaal niet Katholiek opgevoed, ik denk zoals de overgrote meerderheid trouwens van de katholiek gedoopten. Er zou nogal wat volk in de kerk zijn op zondagmorgen moesten alle gedoopten aanwezig zijn. De reden van mijn vader waarom ik gedoopt werd: “Dan kunnen we nog eens een goeie pint gaan drinken”. Voor mijn moeder was het vooral om tegemoet te komen aan haar vrome katholieke vader. Mijn jongste zuster die twee jaar jonger is, is dan ook niet meer gedoopt. Verder is het ook helemaal mogelijk om op latere leeftijd u te laten dopen binnen de Katholieke Kerk. Zo heeft mijn grootmoeder (zij was protestants) zich als volwassene laten dopen om voor de kerk met mijn katholieke grootvader te kunnen trouwen.
Verder denk ik dat er procentueel veel meer gelovige kinderen en jongeren aanwezig zullen zijn in de andere confessionele levensbeschouwelijke vakken, omdat het net iets meer een bewuste keuze is die dan ook in de opvoeding van die kinderen meer een rol speelt. Meer nog, toen de bom in de brievenbus van de PEGO-leerkrachten viel, waren heel veel leerkrachten hier bijzonder ongerust over, al is het behoud van een job natuurlijk geen reden om een (verouderd) vakgebied aan te houden.
Maar opnieuw, wil je je zoon of dochter niet opzadelen met “verouderde” denkbeelden van confessionele religie, wat houdt er je tegen je zoon of dochter dan NC-zedenleer te laten volgen? De keuze ligt geheel bij jou.
No responses yet