Triniteit, antropologie en ecclesiologie – Alida Maria Jantina Leene ***

Almatine Leene ken ik eigenlijk vooral als een one-issue predikant. Als ik haar aan het woord heb gehoord dan gaat het meestal over vrouwen en mannen in de kerk. Dus ik moet eerlijk zijn, dat ik mij een beetje had voorbereid op een vrij emotioneel discours, zoals de discussie ook vaak gevoerd wordt, helaas. Dit is dit proefschrift waarmee Leene haar doctors-graad in de theologie behaalde, (gelukkig en terecht) niet geworden. Terecht, omdat je natuurlijk wel kan verwachten van een doctoraats-proefschrift dat het vooral wetenschappelijk zou zijn.

Toch moet gesteld worden dat ik het proefschrift vaak niet boven een mening voel uitstijgen… En dat is spijtig. Ik denk dat dit vooral komt omdat de insteek volgens mij niet goed zit. Ze wil namelijk precies de positie van man en vrouw in de kerk bepalen door de drie-eenheid, en volgens mij is dat niet de insteek die je moet maken. Een christelijke kerk baseert zich op de boeken die zij voorstaat, namelijk de Bijbel, en dan is het vooral die die de voorkeur moeten hebben om wat dan ook in de kerk te verdedigen. Dat is misschien een onpopulair standpunt, maar als christenen zijn we nu eenmaal schatplichtig aan die boeken. Er zijn namelijk ook dingen die ik graag anders had willen zien, maar als christen conformeer ik me hiernaar. Ik probeer niet in het hoofd van God te kijken en te bepalen wat hij misschien zou denken, enerzijds ben ik daar als mens niet toe in staat, anderzijds bestaat het risico dat ik mijn mening zal enten op God. Wat mij trouwens niet naïef maakt om te denken dat ik neutraal naar de Bijbel kijk, of dat dat überhaupt mogelijk is. We hebben allemaal ons wereldbeeld en in zekere mate zullen we die altijd enten tot wat we lezen en bestuderen. Maar toch is het net de taak van een theoloog die hermeneutiek heeft gestudeerd, om zich daar in te verliezen.

Dit gezegd zijnde, moet ik bekennen dat ik het eerste deel een vrij goed relaas vind van de drie-eenheid, die toch voor veel christenen nog steeds een mysterie blijft, en komende uit een unitaristisch ziensbeeld, is dit zeker voor mij het geval. Ik heb dan b.v. wel in mijn opleiding als theoloog een discours geschreven over de plaatsen in het Nieuwe Testament waar Jezus God werd genoemd, toch is de drie-eenheid een begrip die moeilijk te begrijpen valt. Zelfs in een cursus zoals “triniteit” kwam de drie-eenheid eigenlijk niet zo goed tot zijn recht.

Toch gaat het volgens mij te ver om de drie-eenheid te gaan enten op de tweedeling man-vrouw (en sommigen nemen er dan kind ook nog bij om parallel te staan met het getal). Ik moet hierbij wel zeggen dat ik grotendeels eens ben met wat ze schrijft, maar de uitwerking is te weinig op de Bijbel uitgewerkt, al doet ze dat dan weer wel zijdelings, en daar ben ik dan weer blij mee. Zo heeft ze wel aan dat het Nieuwe Testament lijkt te spreken over vrouwelijke oudsten en diakenen, en dat is toch een belangrijk punt om mee te nemen in de discussie. Interessant is trouwens, zoals ze aanhaalt, het feit dat in 1 Tim 5:2 over het algemeen de vertaling staat “oude vrouwen”, maar er wordt daadwerkelijk het woord πρεσβυτέρας gebruikt, het vrouwelijk equivalent van Πρεσβυτέρoi die vooral gebruikt wordt om “(mannelijke) ouderlingen” mee aan te duiden. Het woord dat een overtreffende trap van oud is, wordt niettemin vooral met “ouderling/oudste” vertaald. Om oudere personen mee aan te duiden, wordt over het algemeen andere woorden gebruikt (Πρεσβύτας/πρεσβύτιδας)… Ze gaat echter eigenlijk te weinig op dit vers in Tim 5:2 in, want dit vers lijkt eigenlijk niet zo heel erg te suggereren dat hier over de bediening wordt gesproken, wat Leene dan weer wel stellig beweert. Dat doet ze doorgaans te weinig, of vaak legt ze een Schriftplaats zo obscuur uit, dat je je vragen kunt stellen of haar interpretatie wel klopt. Zo bespreekt ze op een gegeven moment de verschillende posities ten opzichte van elkaar in een huwelijk in Ef 5:21-33, waar op het einde van deze verzen wordt gesteld (in vers 33): “Maar ook voor elk van u geldt dat ieder zijn vrouw moet liefhebben als zichzelf, en dat een vrouw ontzag moet hebben voor haar man.” Hier besluit ze dat ontzag ook liefde is en liefde ook ontzag. En terwijl dit geen onwaarheid is, is het wel een onvolledigheid. Ontzag is namelijk niet alleen liefde, wat je ook al uit het woord kunt afleiden, zelfs als je geen Grieks kent: φοβῆται, waar je ongetwijfeld het woord fobie uit kan afleiden.

Ook vind ik dat de zwijgteksten van Paulus te weinig aan bod komen, en soms ook opnieuw obscuur worden uitgelegd. Dan zijn de vele katholieke artikelen omtrent deze teksten waardevoller.

Verder vind ik dat er toch wel nog vrij veel elementaire spellingsfouten in het werk aanwezig zijn, ik bedoel hiermee echt elementaire dt-fouten b.v. en dat verwacht ik eigenlijk niet in een doctoraatsproefschrift.

Dus zeker wel een degelijk werkje, die in de discussie over geordineerde bediening voor vrouwen zeker een meerwaarde kan betekenen en misschien gelezen moet worden door alle kerkleiders die hierover in discussie dienen te treden. Maar toch moet men het niet als een absolute waarheid gaan beschouwen.

Geen reacties

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *